De grammofoon of platenspeler was ooit hét medium voor muziek. Vooral in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren vinylplaten – ook wel langspeelplaten (LP’s) genoemd – zeer geliefd bij vele mensen die dan ook met enige regelmaat een LP aankochten. Bijna elk huishouden beschikte in die tijd over een grammofoon. In de loop van de jaren negentig werden grammofoonplaten gaandeweg vervangen door CD’s waarvoor een CD-speler nodig was. Een grammofoon werd dientengevolge beschouwd als een overbodig toestel dat geen waarde meer had.
Tegenwoordig wordt muziek vooral beluisterd via Spotify of via het YouTube kanaal. Ook nostalgische langspeelplaten zijn via deze kanalen te beluisteren. De refurbished macbook air is hiervoor een zeer geschikt medium, dat bovendien overal mee naar toe kan worden genomen zodat men – waar dan ook – naar mooie muziek kan luisteren.
Grammofoons zijn echter ook weer alom verkrijgbaar. Het geluid dat een grammofoon laat horen is volgens vele muziekkenners ‘natuurlijker’ dan dat van een CD-speler, computer of laptop. De techniek van een grammofoon moet daarom wel bijzonder zijn.
Een grammofoon bevat een naald die de groeven van de vinylplaat volgt: de naald wordt – handmatig of automatisch – op de buitenste rand van de LP geplaatst en volgt zijn ‘circuit’ naar het midden van de vinylplaat. Deze methode zorgt ervoor dat de muziek van de LP afgespeeld wordt. De muziek wordt echter pas hoorbaar door middel van een geluidsversterker. De oorspronkelijke platenspeler bevatte daarom een hoorn waardoor het geluid mechanisch versterkt werd. Latere uitvoeringen van de grammofoon bedienden zich van een elektronische geluidsversterker.